1. Voorbereiding

• Snij de pompoen doormidden en verwijder de zaden en de draderige binnenkant met een lepel. Schil de pompoen als de schil erg hard is. Bij een Hokkaido hoeft dat bijvoorbeeld niet, want de schil wordt na drogen heel zacht en eetbaar.
• Snij de pompoen in dunne plakjes van ongeveer een halve centimeter dik. Probeer de plakjes zo gelijkmatig mogelijk te snijden, zodat ze allemaal tegelijk drogen. Je kunt er ook voor kiezen om kleine blokjes te maken, afhankelijk van waar je de gedroogde pompoen later voor wilt gebruiken. Wil je verkleuring voorkomen, dan kun je de plakjes even kort onderdompelen in water met een beetje citroensap.
• Leg de plakjes of blokjes vervolgens op een theedoek en dep ze goed droog. Hoe minder vocht eraan zit, hoe sneller en beter ze drogen.

2. Drogen

In de oven

• Verwarm de oven voor op ongeveer 50 graden Celsius. Bekleed een bakplaat met bakpapier en leg de pompoenstukjes er in één laag op. Zorg ervoor dat ze elkaar niet overlappen, want anders droogt het niet gelijkmatig.
• Zet de bakplaat in de oven en laat de deur op een kiertje staan. Dit kan bijvoorbeeld door er een houten lepel tussen te steken. De luchtcirculatie is belangrijk om het vocht goed te laten ontsnappen. Laat de pompoen minimaal zes tot tien uur drogen. Dit hangt af van de dikte van de stukjes en van je oven. Controleer regelmatig. De stukjes zijn goed als ze taai en leerachtig aanvoelen maar niet meer vochtig zijn.

In een voedseldroger

• Heb je een voedseldroger, dan is dat nog handiger. Leg de pompoenstukjes op de droogrekken en stel het apparaat in op ongeveer 50 graden Celsius. Afhankelijk van het apparaat en de dikte van de stukjes duurt het drogen zo'n acht tot twaalf uur. Ook hier geldt: de stukjes moeten taai en droog zijn, maar niet knetterhard of verbrand.