Voor bramenjam zonder suiker maken, gebruik je rijpe, aromatische bramen, liefst vers geplukt of van de markt. Door een beetje citroensap toe te voegen, geef je de jam een fris accent en zorg je ook voor een betere houdbaarheid. Om de jam in te dikken kun je kiezen voor een natuurlijke geleermiddel zoals agar agar of chiazaad, afhankelijk van de gewenste structuur. Zelf zet ik de potten na het vullen even op de kop, zodat er een vacuüm ontstaat. Dat is optioneel, maar het helpt om bederf te voorkomen. Let er wél op dat sommige deksels niet bestand zijn tegen zuur. Die kunnen aangetast worden. Gebruik dus bij voorkeur deksels die daarvoor geschikt zijn, zeker als je de potten omkeert.
100milliliterwateralleen bij gebruik van agar agar
Eventueel een theelepel vanillepoeder of kaneel voor extra smaak
Bereiding
1. Jam maken
Doe de bramen in een grote pan en verwarm ze op middelhoog vuur. Je hoeft geen extra vocht toe te voegen, want bramen bevatten voldoende sap van zichzelf. Roer regelmatig door terwijl de vruchten langzaam uit elkaar vallen. Dit duurt ongeveer tien tot vijftien minuten.
Gebruik een pureestamper of staafmixer om de bramen tot moes te maken. Je kunt ervoor kiezen om de pitjes eruit te zeven als je een gladde jam wilt, maar persoonlijk houd ik juist van die licht korrelige textuur.
Voeg het citroensap toe en roer goed door. Als je agar agar gebruikt, kook die dan eerst een paar minuten in een aparte pan met water volgens de instructie op de verpakking en voeg hem dan toe aan de warme bramenpuree. Gebruik je chiazaad? Dan voeg je die nu toe en roer je stevig door. Laat de jam nog even zachtjes koken en goed indikken, dat duurt met agar agar een paar minuten en met chiazaad ongeveer tien minuten.
Haal de pan van het vuur en schep de hete jam in de schone potten. Veeg de randen schoon en draai de deksels stevig dicht. Zet de potten eventueel op de kop voor een paar minuten. Vergeet niet dat dit optioneel is, en dat je best de potten gewoon rechtop kunt laten afkoelen als je deksels gevoelig zijn voor zuur.
Laat de potten afkoelen op een schone doek, bij voorkeur zonder te veel te bewegen. Bewaar ze daarna op een koele, donkere plek.