Zet eerst alle ingrediënten klaar. Controleer of de zaden en stokjes schoon en droog zijn, want vocht kan de smaak beïnvloeden. Zet een droge koekenpan op laag vuur. Voeg het korianderzaad, komijnzaad, venkelzaad, zwarte peper, mosterdzaad, kardemom en kruidnagels toe. Rooster de specerijen langzaam, terwijl je de pan af en toe schudt. Binnen een paar minuten zul je merken dat er een diepe, warme geur ontstaat.

Zodra de specerijen licht beginnen te kleuren en intens ruiken, haal je ze direct van het vuur. Laat ze even afkoelen op een bord zodat ze niet verder garen. Breek de kaneelstokjes in kleinere stukjes en voeg ze toe aan het mengsel. Nu kun je alles fijnmalen in een vijzel of een koffiemolen. Maal niet te lang, zodat het mengsel niet te warm wordt en zijn aroma verliest.

Giet het poeder door een trechter in een schone, droge kruidenpot. Sluit deze meteen goed af, zodat de geur en smaak behouden blijven. Bewaar de pot op een donkere en koele plek. Na een paar dagen is de smaak nog beter, omdat de kruiden dan goed zijn ingetrokken.