Het begint altijd met echt verse vis. Controleer eerst goed of de forel nog stevig is, een frisse geur heeft en heldere ogen. Dat zijn tekenen dat je met een verse forel te maken hebt. Spoel de forel kort onder koud water om slijm en eventuele restjes vuil te verwijderen. Leg daarna de forel op een schoon snijplankje.

Maak de forel schoon door de buik open te snijden van kop naar staart. Haal voorzichtig de ingewanden eruit. Wees zorgvuldig, zodat je niets achterlaat wat de smaak kan beïnvloeden. Spoel de binnenkant goed uit met koud water en dep de forel daarna helemaal droog met keukenpapier. Het is belangrijk dat de forel zo droog mogelijk is voordat je hem invriest, want vocht kan bij het invriezen ijskristallen vormen en dat komt de kwaliteit niet ten goede.

Wanneer de forel droog is, kun je hem het beste meteen verpakken. Gebruik stevige diepvrieszakken of nog beter, vacuümzakken. Vacumeren zorgt ervoor dat er geen lucht bij de vis komt, waardoor de forel veel langer mooi blijft in de vriezer. Heb je geen vacuümapparaat, dan kun je proberen zoveel mogelijk lucht uit de diepvrieszakken te drukken voordat je ze afsluit. Schrijf altijd de datum op de zak of het bakje, zodat je later precies weet hoelang de forel al in de vriezer ligt.

Leg de verpakte forellen vervolgens direct in de diepvries, bij voorkeur op een plek waar de temperatuur echt constant min twintig graden Celsius blijft. Zo voorkom je schommelingen in de temperatuur die de kwaliteit van de vis kunnen aantasten.