Diksap maken begint met goed rijp fruit. Je kookt het fruit zachtjes tot het sap loskomt en laat dat vervolgens indikken. De kunst zit ‘m in het langzaam inkoken zonder suiker, zodat je een geconcentreerd sap overhoudt dat van zichzelf al vol smaak is. Diksap is een klassiek voorbeeld van geconcentreerde vruchtensap, zonder enige toevoeging behalve wat liefde en tijd.
Twee glazen flesjes van 250 milliliter (uitgekookt of gesteriliseerd)
Schuimspaan of lepel
Schone theedoek
Ingrediënten
1500gramrijp fruitbijvoorbeeld appels, peren, blauwe bessen, frambozen of zwarte bessen
100milliliterwater
Bereiding
1. Voorbereiding
Begin met het wassen en in stukjes snijden van het fruit. Haal pitten en harde delen eruit, maar schillen hoeft niet per se als je bijvoorbeeld appels of peren gebruikt. Doe het fruit samen met het water in een grote pan en breng het langzaam aan de kook.
2. Sap maken
Laat het fruit ongeveer 30 tot 40 minuten zachtjes koken, tot het goed zacht is en het meeste sap losgekomen is. Roer af en toe met een houten lepel en druk het fruit voorzichtig stuk met een stamper zodat alle sappen vrijkomen.
Leg een zeef bekleed met een schone theedoek op een grote kom en giet het mengsel hierin. Laat het sap rustig uitlekken, zonder te duwen. Dit kan makkelijk een uur duren. De pulp dat overblijft kun je gebruiken voor appelmoes of compost.
Giet het opgevangen sap terug in de pan en breng het opnieuw aan de kook. Laat het daarna op laag vuur langzaam inkoken tot het sap met ongeveer twee derde is verminderd. Dit inkoken duurt meestal 45 tot 60 minuten. Roer regelmatig en schep eventueel schuim van het oppervlak. Als het sap wat stroperig begint te worden, is het diksap klaar.
Giet het hete diksap met een trechter in de steriele flesjes. Sluit ze direct goed af. Laat ze afkoelen op kamertemperatuur en bewaar ze daarna op een koele, donkere plek.